
13/09/2014 – 18/10/2016
Voor de duvel niet bang…..
Je had er nooit zullen komen, we hadden immers besloten dat als onze Tara en de poezen zouden overgaan dat we geen nieuwe dieren meer zouden nemen? Allerliefste was al met pensioen, dan zouden we onze handen meer vrij hebben. Maar toen we Tara onverwacht moesten laten gaan was het ineens wel heel stil in huis. Allerliefste moest nog even aan de gedachte wennen maar ik wist direct; ik wilde nieuwe pootjes horen trippelen over het parket.
We zochten je in Nederland maar dat lukte niet, geen nestjes op dat moment. Uiteindelijk vonden we je in Duitsland, Oberhausen was de stad waar je op 13 september 2014 geboren werd. We gingen je bezoeken toen je 6 weken oud was en op slag waren we verliefd. Je betoverde het baasje door op je kontje te gaan zitten zodat je zijn neus kon likken. Hij was om! En ik dolgelukkig dat we je binnen enkele weken mee naar huis zouden mogen nemen. Drie weken later was het zover, eind november vertrokken we de avond ervoor naar Duitsland, sliepen ergens in een hotel zodat we je de volgende dag al vroeg op konden halen zodat je nog de hele dag aan ons en je nieuwe huis kon wennen. Op 21 november belden we aan bij het huis waar je geboren was en na nog wat laatste instructies vertrokken we dolgelukkig huiswaarts en deed jij je intrede in ons huis, dat vanaf dat moment ook het jouwe was. Ruby, zo noemden we je, vanwege de prachtige rode vacht die je had, als een Robijn, Ruby!
Dartel
Wat een stoer hondje was je. Zo heel anders dan je voorgangster. Enthousiast, dartel en vrolijk.
Als we met je uitgingen en we kwamen iemand tegen dan liep die daar speciaal voor jou, zo dacht jij, want altijd wilde je die persoon dolenthousiast begroeten en kromde je lijfje zich van pret over de aandacht die je kreeg, je staartje maakte overuren van het kwispelen.
Als we een ander hondje zagen, begon je zachtjes te piepen, niet van angst maar van blijdschap omdat je zó graag wilde spelen. Eigenlijk wilde ik wel een vriendinnetje voor je, omdat ik zag dat je zo blij werd van andere hondjes, maar Allerliefste vond jou meer dan genoeg.
Gelukkig kwam Dana in je leven, wat een pret als die hier logeerde. Jullie buitelden over elkaar, ruzieden om hetzelfde kluifje, renden rondjes achter elkaar aan door de tuin. Het was dolle pret, één groot feest.
Knuffelen was niet je sterkste kant. Als ik je optilde om even te kroelen dan spartelde je om los te komen, alsof je wilde zeggen ‘Ben je gek vrouwtje, stoere meisjes knuffelen niet’.
’s Avonds op de bank wilde je wel bij me liggen maar dan wel op het uiterste puntje en als ik dan toch met mijn hand door je zachte haartjes ging duurde het niet lang voordat je van de bank sprong, buiten bereik van mijn aaigrage handen.
Je vond het heerlijk om met ons op pad te gaan. Als je het woordje ‘mee’ hoorde stond je al bij de deur, maar als je ontdekte dat we met de auto gingen bleef je vijf meter voor de auto staan ‘als je maar niet denkt dat ik daarin mee ga’ leek je dan te willen zeggen. Maar eenmaal op het strand leefde je je helemaal uit. Ik zal nooit vergeten hoe een Flatcoat retriever je op het strand omver liep. In plaats van luid piepend weg te rennen en steun bij een van ons te zoeken, trok je je bovenlip op en ging al happend achter die grote zwarte duivel aan. En die Flatcoat? Die Flatcoat wist niet hoe hij het had, verbaasd over de manier waarop jij duidelijk maakte dat er niet met je gesold werd maakte hij zich uit de voeten.
Een van je grote vrienden was Dirk, ook zo’n grote jongen. Als je bij Jan en Ineke logeerde, stond je ’s ochtends al vroeg bij het hek en als Ineke dan het hek opendeed wist je precies waar je naar toe moest. Verstoppertje spelen rond de schuur, waarvan je al snel doorhad dat Dirk er niet langs kon met zijn grote lijf, als je zijn flos gestolen had.
Hangerig
En toen ineens, werd je niet lekker. Je had gebraakt en was een beetje hangerig. De volgende dag leek het nog minder met je te gaan dus maakten we een afspraak bij de dierenarts. Je had hoge koorts en je hartje sloeg 200 slagen per minuut. Veel te hoog. Claudia hoorde een flinke hartruis. Zouden je hartkleppen ontstoken zijn? Je kreeg antibiotica en zo namen we je weer mee naar huis. Er van overtuigd dat je met een paar dagen wel weer op zou knappen. Maar je knapte niet op, je werd zieker en zieker. De volgende dag gingen we opnieuw met je naar de dierenarts en die stond met de handen in het haar want ook uit bloedonderzoek was er geen duidelijke oorzaak te vinden waarom jij zo ziek was. De koorts was onverminderd hoog en ook je hartslag was nog steeds te hoog . In overleg met ons maakte de dierenarts een afspraak bij de dierenkliniek in Amsterdam, daar was je op het hoogste adres.
De volgende dag werden we daar ontvangen voor een echo van je hartje en je buik. Alles leek in orde. Tijdens de echo werd een punctie in de blaas gedaan om urine op te zuigen. Intussen had ik sterk het gevoel dat je veel last van je bek had, dat we het daar moesten zoeken, ook begon je te stinken uit je bek. Maar de internist, die je uitgebreid onderzocht, zag niets vreemds.
Kwijlen
De volgende ochtend werden we gebeld door de kliniek. Er was suiker in je urine gevonden en de kliniek wilde graag dat we opnieuw je bloed lieten prikken om te kijken of er ook glucose in je bloed zat. Dit was niet het geval. Intussen had je nog steeds antibiotica maar ondanks dat bleef je achteruit gaan. De geur uit je bek was intussen niet meer te harden en je kwijlde enorm. Dus op maandag weer contact gezocht met de kliniek in Amsterdam waar ze op dinsdag, onder narcose, een scopie zouden doen van je bek.
Opnieuw reden we met je naar Amsterdam. Gelukkig mochten we bij je blijven. De specialist en assistent schrokken van de lucht die van je af kwam en toen je eenmaal onder zeil was en ze in je bek konden kijken was de schok groot. De hele binnenkant van je bek was ontstoken en gevlekt, direct werd er een dermatoloog bij gehaald. Die besloot dat er biopten genomen moesten worden en direct was er sprake van een auto –immuun ziekte waarbij Prednison het enige medicijn was dat op dat moment de strijd aan kon gaan.
Er volgde een week vol spanning, in afwachting van de uitslagen. Je deed je best, vocht wat je waard was maar elke dag zagen we je een stukje verder achteruit gaan. In de ochtend was je een zielig hoopje hond en als je in de namiddag een beetje opknapte, door de prednison die je in de ochtend kreeg, probeerde je zelfs weer een beetje te kauwen op je kluifje. Heel voorzichtig leek de ontsteking in je bek onder controle te komen. Vorige week dinsdag kwam de uitslag, je bleek een agressieve en zeldzame auto –immuun ziekte te hebben waardoor je lichaam de cellen van je bloedvaten aanviel met ontstekingen in je slijmvliezen en je spieren tot gevolg. Een zware antibiotica werd, naast de prednison, gegeven.
Dramatisch
Maar ook toen zagen we geen enkel teken dat je vooruitgang boekte. Zaterdagmorgen trof Allerliefste je in een dramatische toestand aan, je kwam niet uit je mand, begroette hem niet en pas na aandringen liep je mee naar buiten om je behoefte te doen. Ik heb gelijk de kliniek gebeld en gevraagd of je misschien in de avond ook een dosis prednison mocht omdat we zagen dat je, als je ’s ochtends je prednison had gehad, je in de middag wat opknapte. Helaas zat je al aan een hoge dosis en leek het niet verstandig om die dosis nog te verhogen. Na overleg met de specialist besloten we de dosering in plaats van in 1 keer over 2 keer per dag te verdelen en omdat je de dosis van die dag al had gehad mocht je voor één keer die avond nog een halve dosering. Dat leek te helpen.
In de avond begroette je enthousiast het baasje toen die laat thuis kwam en ook zondag leek je het er nog goed op te doen. We dachten dat we het ergste hadden gehad en dat je nu eindelijk vooruit ging. IJdele hoop, zo bleek de volgende dag want opnieuw troffen we je ’s ochtends als een zielig hoopje aan en dat werd alleen maar erger. Je bek begon weer te stinken, zouden de ontstekingen opnieuw beginnen? Dwars door de medicatie heen?
Vanmorgen moest Allerliefste vroeg op pad. Hij vond je in je mand, bijna geen leven meer in je te vinden. Hij riep je om even een plas te gaan doen en pas na veel aandringen strompelde je min of meer achter hem aan naar het veldje tegenover ons huis en deed een plas. Daarna wilde je naar hem terug strompelen maar je kwam geen stap meer verder. Het baasje tilde je op en bracht je naar een ander veldje om nog een poepje te doen en ook daar bleef je staan waar je stond, niet in staat nog maar een stap vooruit te zetten. Daarna tilde hij je naar huis en zette je bij je voerbak, waar je starend naar je eten roerloos bleef staan. Daarna heeft hij je voorzichtig in je mand gelegd maar omdat hij zag dat je niet lekker lag tilde hij je op je favoriete kleedje op de bank en maakte daarna mij wakker om me te vertellen dat je het dieptepunt had bereikt. De angst sloeg om mijn hart. Tussen 9.00 en 10.00 was er telefonisch spreekuur in Amsterdam en gelijk om 9 uur heb ik gebeld. We mochten om 15:00 uur langs komen om de mogelijkheden te bespreken, zei de internist. Maar zo zei hij, als het niet meer gaat moeten we ook eerlijk tegen elkaar zijn.
Pijnscheuten
Ik zat naast je op de bank en zag de pijnscheuten als trillingen door je kleine lijfje gaan, je kop kwam niet eens meer omhoog. Je begon te braken, het leek wel oud bloed en nadat ik het schoongemaakt had legde ik je voorzichtig weer neer, je kon zelf niet eens meer gaan liggen. Met het hart in de keel zat ik je in de gaten te houden, wilde het zo graag van je overnemen. Wat afschuwelijk om je zo te moeten zien lijden. Je temperatuur was weer gestegen naar 40.1, terwijl je sinds de Prednison koortsvrij was geweest. Was dit dan het einde? Hield het hier dan op? Hadden we genoeg van je gevraagd? In dat uur ging je ineens razendsnel achteruit. Je ademhaling ging als een razende en even later lag je te hijgen alsof je heel hard had gerend en je kreunde. Je had zo’n pijn. Nog voor 10:00 uur heb ik de kliniek nog een keer gebeld maar toen bleek eigenlijk al dat we nog wel langs mochten komen maar dat ze eigenlijk niet wisten wat ze nog voor je konden doen.
We besloten dat we genoeg van je gevraagd hadden. Al was je maar een klein beetje vooruit gegaan dan hadden we nog hoop gehad maar je ging zienderogen achteruit, je glipte ons tussen de vingers door.
Na onze eigen dierenarts gebeld te hebben gingen we met je op weg, voor de allerlaatste keer.
Liefdevol hebben we je naar het einde begeleid. Je geknuffeld, je geaaid, gezegd dat we van je houden, dat we zó ontzettend trots op je zijn dat je zo keihard had gevochten. Om 10:45 blies je je laatste adem uit, ons achterlatend, gebroken en in tranen.
In je mandje namen we je mee naar huis, waar Ineke, die ik gewaarschuwd had, op ons wachtte. Je was immers ook een beetje haar hondje! Huilend hebben we bij je gezeten, ons lieve mooie meisje, zo stil en zo voorgoed van ons vertrokken.
Na Ineke haar vertrek belden we het crematorium. Nooit gedacht dat we daar, na twee jaar, weer een schat heen zouden moeten brengen. Toen we met je naar de auto liepen donderde het boven ons, zelfs de weergoden waren het niet eens met dit einde. We legden je, in je eigen mandje, op de tafel op een mooie plek met een mooi uitzicht.
Na de formaliteiten afgehandeld te hebben was het tijd om echt, voor altijd, afscheid van je te nemen. Nog één keer mijn neus in je zachte haartjes, nog één keer een kus op je lieve hoofdje. Twee stappen bij je vandaan en toen toch nog weer terug, voor die allerlaatste zoen. Ik kon je daar bijna niet achterlaten maar het moest.
Dag lief, stoer meisje, dag allerliefste Ruby. Wat zullen we je missen en wat is het nu stil in huis.
We kunnen nog steeds niet geloven dat we nooit meer zullen zien hoe je je kluifjes in de lucht gooide, dat we nooit meer de wind door je zachte haartjes zullen zien waaien, dat we nooit je nooit meer zullen zien dansen voor een koekje. Je bent er niet meer. Bedankt voor alles wat je ons gegeven hebt en als je nu, aan de andere kant van de regenboog bent aangekomen dan weet ik zeker dat Tara daar op je wacht.-
